De Legende van het Spookbier van de Amerongse Berg

-----------------

Onlangs ben ik op een aardige oude legende gestoten. Lees maar.

De Legende

In het jaar 1763, toen Amerongen nog bestond uit kronkelende zandpaden, karrensporen en hardwerkende boeren, stond er aan de voet van de Amerongse Berg een bescheiden, doch berucht brouwhuis: De Gouden Hopbel. De brouwer, Hendrik van Swaenenburgh, stond bekend om zijn uitzonderlijk krachtige bier, dat men Quindrupel noemde.

Wat niemand wist, behalve zijn trouwe geit Jannigje, was dat Hendrik elke volle maan een kruik bronwater haalde van een verborgen bron halverwege de Amerongse Berg. De oude herders fluisterden al generaties lang dat deze bron ooit door de Romeinen werd ontdekt en vervloekt, omdat het water “te gulzig maakte”.

De Rampzalige Oogst

Op een gure herfstochtend in oktober van datzelfde jaar, besloot Hendrik voor het eerst in twintig jaar geen bronwater te gebruiken. De oogst was slecht, de gerst magertjes en hij wilde experimenteren met regenwater om kosten te besparen.

Toen het nieuwe brouwsel gereed was, nodigde hij het halve dorp uit voor een proeverij. De eerste slokken smaakten goed, maar toen begonnen de mensen vreemd gedrag te vertonen: de drost begon Latijn te spreken zonder ooit onderwijs te hebben genoten, een steegje vol vrouwen barstte spontaan uit in een middeleeuws drinklied, en één man klom in de kerktoren omdat hij dacht dat hij een hopplant was.

Maar het vreemdste was dit: het bier begon op de gekste momenten enorm te schuimen, alsof er een geest in woonde.

Het Spoor naar de Berg

Die nacht droomde Hendrik van een oude monnik met een bierkruik in zijn handen, die hem toesprak:
“Wie het water van de berg negeert, wekt de dorst der doden.”

Bang geworden, keerde Hendrik terug naar de bron, bracht een offer van hop en honing, en begon opnieuw met het oude recept. Sindsdien werd zijn bier weer normaal, behalve bij volle maan, wanneer er af en toe een vaag gezang uit de vaten kwam.

De Nasleep

Tot voor kort werd in Amerongen verteld dat wie op een mistige nacht op de Amerongse Berg een biertje opent en goed luistert, zacht gezang hoort van dronken geesten die smachten naar het Quindrupel bier van weleer.