Kort geleden heb ik weer eens een parti-gyle sessie gedaan. Het idee was om een barley wine en twee mild ales in de stijl van voor WO I te brouwen. Tot nu toe heb ik steeds de twee worts direct gebruikt voor twee bieren, dit keer daarentegen heb ik dus drie bieren gemaakt.
Maischen
Het basis beslag bestond uitsluitend uit Maris Otter pale ale mout. De hoeveelheid mout zou bij een standaard brouwsel een SG van 1083 hebben opgeleverd. De bedoeling was dat ik evenveel 1e als 2e wort zou krijgen. Met de tabel in mijn parti-gyle blog kan je dan schatten dat de de 1e wort een SG van 1110 krijgt en de 2e een SG va 1055. In de praktijk bleek ik in het begin wat te veel water gebruikt te hebben zodat ik iets meer 1e dan 2e wort kreeg. De SG van de 1e wort was ook lager en die van de 2e wort wat hoger dan gepland.
Koken
De 1e en 2e wort heb ik ieder apart gekookt. Aan de 2e wort heb ik nog invertsuiker #3 toegevoegd. Beide brouwsels hebben ruim 2 uur gekookt.
Mengen
Het leuke van parti-gyle brouwen is dat de SG van de 1e en 2e wort niet heel nauwkeurig hoeven te zijn. Door de 1e en 2e wort in de juiste verhouding te mengen krijg je toch de gewenste SG, in elk geval voor het 1e en 2e bier. Ik heb de drie bieren op de volgende manier gemengd:
Barley wine: 80% wort 1, 20% wort 2.
Mild XX: 40% wort 1, 60% wort 2.
Mild X: restant wort 2.
Van de barley wine kreeg ik een grotere hoeveelheid dan van de beide mild ales. De Mild X werd sterker dan gepland, omdat de 2e wort sterker uitviel. Aan dit bier heb ik nog wat water toegevoegd. Overigens is het afmeten van de juiste hoeveelheden nog lastig omdat in de gistvaten geen maatstreepjes voor kleine hoeveelheden zitten.
Vergisten
De bieren staan nu een paar dagen te vergisten. De barley wine breng ik na de hoofdvergisting over in een ander gistvat om hem daarin te laten conditioneren. De mild ales worden na anderhalve week of zo gebotteld.
