Kloosterbrouwerijen

-----------------

Geschiedenis1

In de vroege middeleeuwen kende men in Europa alleen het huishoudelijke brouwen. De eerste enigszins grootschalige bierproductie vond plaats in kloosters. In de 8e en 9e zagen we een opkomst van de kloostergemeenschappen in noordwest Europa. Deze opkomst viel samen met de dynastie van de Karolingen (in het bijzonder Karel de Grote) in het Frankische Rijk. Karel de Grote maakte van het Frankische koninkrijk een christelijk rijk. Het stichten van kloosters werd daarbij gestimuleerd. Karel de Grote voerde een centralisatiepolitiek om zijn rijk makkelijker te kunnen besturen. Dat uitte zich in het uitvaardigen van wetten, de Capitularia, die algemeen geldig waren in het rijk. Meer specifiek had je de Capitulare de Villis die betrekking had op gemeenschappen. Dat konden kerkelijke gemeenschappen zoals kloosters zijn, maar ook niet kerkelijken landgoederen, adellijke hoven en voorlopers van steden. In de Capitulare de Villis werden brouwers al genoemd.
Een ander aspect van de centralisatiepolitiek van Karel de Grote was het institutionaliseren van het leenstelsel. Een leenheer krijgt grond in gebruik van een grootgrondbezitter, meestal de koning. Daarnaast werden allerlei rechten naar de leenheer gedelegeerd, zoals later het gruitrecht. Een deel van de opbrengst moest de leenheer afstaan, de rest mocht hij houden. Daarnaast is de leenheer verantwoordelijk voor onderhoud van de grond dat hij in leen had en moest hij militaire bijstand bieden als hem erom werd gevraagd.

Het grootschaliger brouwen in kloosters had zo zijn voordelen: kloosters hadden meer en betere uitrusting en hadden personeel dat zich had gespecialiseerd in het brouwen. Ontwikkelingen op brouwgebied vonden in de hoge middeleeuwen voornamelijk plaats in kloosters. Stel je van deze ontwikkelingen niet al te veel voor, het brouwen bleef nog lange tijd een ambachtelijke bezigheid. Brouwen ging bijna altijd samen met brood bakken, in beide gevallen had je graan, water en gist nodig. Veel kloosters waren van de benedictijner orde, deze orde promootte zelfredzaamheid en gastvrijheid naar reizigers. De bierproductie was dus bedoeld voor eigen gebruik, d.w.z. voor de monniken, de leken die er werkten en voor reizigers die een klooster bezochten.

Pas in de 12e en 13e eeuw, heel soms iets eerder, vaak ook later, werden er pogingen gedaan om ook te brouwen voor mensen buiten de kloostergemeenschap. Steden kwamen opzetten en daarmee ook een mogelijke afzetmarkt. Met de opkomst van de steden kwamen er ook brouwerijen in de steden. Het brouwen werd daar weer wat grootschaliger, maar bleef ambachtelijk. De steden werden al vrij snel machtig en konden zelf allerlei regels en wetten opstellen. In heel veel gevallen werden er regels opgesteld om de verkoop van bier van brouwerijen van buiten de stad tegen te gaan. De mogelijkheden voor kloosters om commercieel bier te gaan verkopen werd daarmee sterk beperkt.

Onder invloed van de Franse Revolutie in 1789 werden er allerlei gebeurtenissen in gang gezet die invloed hadden op de kloosters en daarmee ook vaak de kloosterbrouwerijen. De Franse Revolutie leidde er toe dat allerlei belastinginkomsten (cijnsen, tienden, etc.) wegvielen. De financiële situatie van de Franse staat werd penibel en men ging over tot confiscatie van kerkelijke eigendommen2. In 1794 werden de Zuidelijke Nederlanden ingelijfd bij de Eerste Franse Republiek. De veroverde gebieden werden in 1796 geplunderd en de domeinen van kerken en kloosters gingen in de veiling. Veel gebouwen werden gesloopt. In België bleef er niet één kloosterbrouwerij over. Pas in de loop van de 19e eeuw ging men over tot restauratie, herbouw of nieuwbouw van kloosters.

In 1799 kwam Napoleon aan de macht en begon zijn expansionistische oorlogen. In 1803 had hij de Duitse gebieden ten westen van de Rijn veroverd. Met het Hauptschluss der außerordentlichen Reichsdeputation3 werden vorsten die gebied hadden verloren aan de linker Rijnoever schadeloos gesteld met gebied aan de rechter Rijnoever. Om dat te bewerkstelligen werden kerkelijke gebieden geseculariseerd. Ook kloosters gingen over het algemeen over naar wereldlijke leiders. In een aantal gevallen bleven kloosterbrouwerijen bestaan en werden het commerciële brouwerijen.

Kloosters, Kloosterordes & Kloosterbrouwerijen

St. Gallen

De abdij van Sankt Gallen4 is een abdij in Zwitserland. Het werd in de 7e eeuw gesticht als een christelijke cel door een Ierse monnik, Gallus, en is sinds 719 een klooster. Het groeide al snel uit tot één van de belangrijkste kloosters van Europa. In 926 werd het aangevallen door de Hongaren en vluchtten de monniken. In 937 werd het voor een groot deel vernietigd door brand. Het klooster richtte zich op en was vanaf de 11e eeuw weer toonaangevend in Europa.
Al binnen enkele decennia5 nadat het klooster was gesticht bestond het abdijcomplex uit een kerk, een klooster, een bibliotheek, een school, een ziekenhuis, eetzalen, overnachtingsgelegenheden voor pelgrims, slaapvertrekken voor monniken en leken personeel, gastverblijven voor hoge bezoekers, tuinen, werkplaatsen, een watermolen en maar liefst drie brouwerijen. Iedere brouwerij was gericht op het brouwen van een bepaald soort bier. Sterk bier (celia) voor de abt, zijn vertrouwelingen en zijn gasten, cervisa voor de monniken en een licht bier (conventus) voor de leken en bedelaars. Opvallend is dat er voor de drie verschillende kwaliteit bieren drie brouwerijen waren. Dat heeft als oorzaak dat er verschillende granen werden gebruikt in de drie brouwerijen. Bij het brouwen van het sterke bier kan er ook nog klein bier worden gebrouwen.
De drie brouwerijen representeerden de eerste massa productie, per dag werd wel 10 tot 12 hectoliter bier gebrouwen. Er werkten meer dan 100 monniken en 200 horigen.

Kloosterplan van Sankt Gallen

Er is echter één probleem met dit klooster: het is een mythe, het heeft in de hier beschreven vorm nooit bestaan. De beschrijvingen zijn gebaseerd op het Kloosterplan van Sankt Gallen6, een architectonische tekening uit de vroege 9e eeuw dat bewaard is gebleven in de kloosterbibliotheek van Sankt Gallen. Deze tekening beschrijft het ontwerp van een benedictijns klooster met o.a. een brouwerij. De tekening is een geïdealiseerd ontwerp. In tegenstelling tot wat sommige bronnen beweren is dit ontwerp echter nooit uitgevoerd, noch in St. Gallen, noch elders. Het huidige klooster heeft niet de indeling van het Kloosterplan en ook de overblijfselen (fundamenten) van voor de Hongaarse inval en brand in de 10e eeuw komen niet overeen met de 9e-eeuwse tekening.

Plattegrond van de brouwerij (links) en bakkerij (rechts) uit het Kloosterplan7

Het Kloosterplan mag dan nooit zijn gerealiseerd, het ontwerp van de brouwerij in de tekeningen geeft goed aan hoe kloosterbrouwerijen er in die tijd uitzagen. De brouwerij was verdeeld in een ruimte met een haard voor het brouwen en een kleinere ruimte om te koelen. De haard verwarmde een fornuis met daarop vier plaatsen voor het verwarmen van water en het koken van de wort. Rond het fornuis was plaats voor vier houten vaten of soms koperen ketels voor het maischen. In de koelruimte waren twee houten vaten of kuipen voor het koelen van de wort en mogelijk ook voor vergisting. Na het koelen ging het bier in vaten en werd het naar de kelder gebracht. Behalve de brouwerijen stonden er op het Sankt Gallen Kloosterplan ook een graanschuur waarin mogelijk gemout werd, een eestoven en en watermolen voor het schroten van de mout.

Weihenstephan

De heilige Korbinian stichtte in 725 het benedictijner klooster Weihenstephan8. In het jaar 1040 kreeg het klooster van de stad Freising brouw- en schenkrechten. Daarmee was de oudste nog bestaande brouwerij geboren. De echtheid van de oorkonde staat echter ter discussie. Ook kloosterbrouwerij Weltenburg claimt de oudste nog bestaande brouwerij te zijn.
Het is goed mogelijk dat er voor 1040 al voor eigen gebruik bier werd gebrouwen. In documenten uit 768 wordt al gewag gemaakt van hopteelt rond het klooster. Hoewel hop als bier ingrediënt pas veel later gemeengoed werd zou het best kunnen dat het in Weihenstephan al werd gebruikt.
Tussen 1085 en 1463 werd het klooster regelmatig door rampspoed getroffen; het brandde vier keer af en het werd getroffen door drie pestepidemieën, diverse hongersnoden en een aardbeving. Tijdens de dertigjarige oorlog werd het meermaals door de Zweden en Fransen geplunderd en verwoest. De brouwerij zal dus niet continu operationeel zijn geweest.
In 1803 werd de definitieve nekslag aan het klooster gegeven. Tijdens de secularisering werden alle eigendommen, inclusief de brouwerij, en rechten van het klooster overgedragen aan de Beierse staat en kwamen de monniken op straat te staan. In de loop van de tijd kwam er in Weihenstephan een academie voor landbouw en brouwen. Deze ging in 1930 op in de Technische Universiteit München.

Weltenburg

Het klooster van Weltenburg9 aan de Donau bestaat waarschijnlijk al sinds de 7e eeuw. In 1803 werden de benedictijner monniken eruit geknikkerd, maar in 1842 keerden ze weer terug. De kloosterbrouwerij is actief sinds 1050 of eerder, hierover bestaat geen twijfel. Het is in elk de geval de oudste nog operationele kloosterbrouwerij.

Trappisten

Trappisten (cisterciënzers) zijn leden van de Cisterciënzerorde van de Stricte Observantie. Deze orde is in de 11e eeuw afgesplitst van de benedictijner orde. Toen de Franse Revolutie losbarstte stonden vrijwel alle cisterciënzer kloosters in Frankrijk. Op het klooster van La Trappe na werden ze allemaal verwoest. Een aantal groepen monniken vestigde zich in buiten Frankrijk. Na de val van Napoleon keerden veel monniken terug naar Frankrijk. Er bleven echter ook een aantal erbuiten waar ze na verloop van tijd nieuwe kloosters stichtten.

Trappist bier is geen aparte bierstijl. Verschillende trappisten kloosters (in Nederland en België zijn dit Koningshoeven, Zundert, Westmalle, Westvleteren, Scourmont, Rochefort en Orval) brouwen verschillende bierstijlen. Een Orval lijkt in de verste verte niet op een van de bieren van Westmalle. Trappist is wel een keurmerk (sinds 1962), alleen producten geproduceerd in een trappisten klooster mogen dit keurmerk voeren.

In de 19e eeuw werd door trappisten kloosters begonnen met het brouwen van bier voor de verkoop. Eén van die trappisten kloosters is Westmalle, gesticht in 1794 door gevluchte monniken uit La Trappe. Kort daarna vluchtten deze monniken alweer verder om in 1814 terug te keren. In 1836 werd Westmalle officieel een abdij en begonnen de monniken voor eigen gebruik te brouwen. Vanaf 1856 wordt er bier gebrouwen voor de verkoop. In 1926 werd Dubbel ontwikkeld en in 1934 Tripel.

De huidige trappist bieren ontstonden in de eerste helft van de 20e eeuw werden al snel populair in het katholieke België. Het bier was van goede kwaliteit en meneer pastoor gaf zijn zegen. Dit succes leidde tot imitaties van gewone brouwers. Een deel van het succes kwam door het stempel kloosterbier. Dus moesten brouwers wat bedenken om met dat stempel mee te liften. Abdijen brachten uitkomst. Ze zochten contact met een brouwer (of andersom) die een aardige imitatie van een trappist kon brouwen, bij voorkeur dubbel of tripel want die waren het meest populair. Vervolgens werd er een taveerne geopend en werd het bier onder de naam van de abdij ook elders verkocht. Een mooi voorbeeld is Leffe. Een klein brouwerijtje uit Overijse was op zoek naar een abdij en de abt van de abdij van Leffe was op zoek naar inkomsten. Een deal was snel gesloten. Het abdijtje van Leffe krijgt per jaar een fiks bedrag en het Leffe bier werd in Overijse gebrouwen. Inmiddels is de brouwerij onderdeel van AB Inbev en wordt het bier op industriële schaal gebrouwen in Leuven.
Sommige brouwers maken het nog bonter en nemen de naam van een niet meer bestaande abdij of verzinnen gewoon een naam. Anderen noemen de stichtingsdatum van de abdij en schermen met eeuwenoude recepten.

Affligem

De abdij van Affligem10 werd vermoedelijk in 1062 gesticht. De kloosterbrouwerij werd voor het eerst in 1074 genoemd. Ook uit deze abdij vluchtten de monniken in het jaar 1796. Pas in 1870 keerden ze terug en vanaf 1885 werd er weer gebrouwen tot aan het begin van de tweede wereldoorlog. Daarna stopten alle brouwactiviteiten in de abdij. In 1956 begon brouwerij De Hertog abdijbier (dubbel en tripel) onder de naam Affligem met een zelfde constructie als bijvoorbeeld Leffe. De Hertog werd in 1966 overgenomen door een andere brouwerij en een paar overnames later is het een onderdeel van Heineken. Inmiddels is Affligem een merknaam binnen Heineken maar heeft dit bier, ondanks wat hun marketing suggereert, niets meer te maken met het ambachtelijke abdijbier van voor de tweede wereldoorlog.

Kloosterbrouwerijen in Nederland

Kloosterbrouwerijen speelden in Nederland geen rol van betekenis. Er werd niet voor de markt gebrouwen en er kwamen ook geen brouwinnovaties vanuit de kloosters.
De vlucht van abdijbieren zoals België die kende was in Nederland lange tijd zo goed als afwezig. Weliswaar telde Nederland in 1919 nog ca. 25 kloosterbrouwerijen11; in deze brouwerijen werd voornamelijk voor eigen consumptie gebrouwen, en dat zal in de jaren en eeuwen voor 1919 waarschijnlijk ook het geval geweest zijn. De kloosterbrouwerijen verdwenen overigens snel, in 1939 waren er nog maar 512. De grootste, en van de weinigen die commercieel brouwde, was het trappistenklooster Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven in Berkel-Enschot. Toen werd er Beiers bier gebrouwen, tegenwoordig de bekende Belgische bierstijlen. Ook in Tegelen werd in die tijd commercieel gebrouwen.
Pas sinds eind vorige eeuw zat er, dankzij de opkomst van kleine ambachtelijke brouwerijen, weer groei in het aantal kloosterbrouwerijen. Een bekend voorbeeld is het trappistenklooster Maria Toevlucht in Zundert. Op de website van de Nederlandse Biercultuur13 is een overzicht te vinden van Nederlandse kloosterbrouwerijen.

Bronnen

  1. Beer in the Middle Ages and Renaissance – Richard Unger ↩︎
  2. Wikipedia – Franse Revolutie ↩︎
  3. Wikipedia – Reichsdeputationshauptschluss ↩︎
  4. Wikipedia – Abdij van Sankt Gallen ↩︎
  5. The Oxford Companion To Beer – Sankt Gallen ↩︎
  6. Wikipedia – Kloosterplan van Sankt Gallen ↩︎
  7. The Plan of St. Gall: A Study of the Architecture and Economy of, and Life in a Paradigmatic Carolingian Monastery, Vol 2, p. 254, Berkeley University of California Press ↩︎
  8. Weihenstephan website ↩︎
  9. Wikipedia – Abdij van Weltenburg ↩︎
  10. Wikipedia – Abdij van Affligem ↩︎
  11. Volledige lijst der bierbrouwerijen van Nederland, Nederlandsche Brouwers Bond, 1919 ↩︎
  12. Archief Nederlandse Brouwers, 1939 ↩︎
  13. Website Nederlandse Biercultuur ↩︎