Er bestonden verschillende manieren om een sterk bier te brouwen, parti-gyle was daarvan de meest toegepaste. De parti-gyle methode houdt in dat er van één beslag meerdere bieren werden gemaakt. De 1e wort die wordt afgetapt is de sterkste, deze werd apart gekookt en daarna apart vergist. Nadat de eerste wort is afgetapt wordt er opnieuw water aan het beslag toegevoegd. Ik vermoed dat dit beslag ook weer een tijdje stond om nog meer zetmeel om te zetten in suikers (een beetje vergelijkbaar met de aftrekmethode zoals we die vroeger in Nederland kenden). Hiervan werd de 2e wort afgetapt en ook weer apart gekookt en vergist. Op dezelfde manier werd er vaak een 3e en soms zelfs een 4e wort getrokken. Nadat alle wort was vergist had men dus meerdere bieren gebrouwen. Vervolgens werden deze bieren weer met elkaar in bepaalde verhoudingen gemengd. Op die manier konden meerdere bieren worden gemaakt met de gewenste sterkte per bier door van de verschillende worten een bepaalde hoeveelheid te vermengen. Uiteraard moet er steeds nogal dik beslagen worden.
Het mengen gaf de brouwer bovendien de mogelijkheid om meer gecontroleerd te werk te gaan door per batch de mengverhoudingen aan te passen en in elk geval voor een aantal bieren consistentere resultaten te bereiken.
Bij Fuller’s in Engeland worden er nog steeds met parti-gyle gebrouwen. De eerste wort kan daar bijvoorbeeld 1.080 SG zijn en de tweede wort 1,020 SG. Hieruit komen dan drie bieren, met 1.050, 1.040 en 1.035 SG, waarbij ieder bier een mengsel van beide worten is.
Waarschijnlijk waren er vroeger ook brouwerijen die in plaats van één beslag meerdere beslagen gebruikten voor de parti-gyle methode.
Een andere methode om sterk bier te brouwen was double brewing (niet te verwarren met double mashing). Dit houdt in de er een wort van het beslag wordt afgetapt (kan inclusief spoelen zijn) en vervolgens aan een nieuw beslag wordt toegevoegd.