Zonder Boer Geen Bier

-----------------

Ik rij regelmatig over de A1 tussen Amersfoort en Hilversum en zie dan dit spandoek. Op het eerste gezicht een waarheid als een koe. Tenslotte zijn hop en gerst (of andere granen als tarwe en haver) gewassen die door boeren worden geteeld en die onmisbaar zijn voor het brouwen van bier. Het spandoek is opgehangen als steunbetuiging aan boeren. De plek, polders langs de Eem, is echter al wat vreemd. Er is hier in geen heinde of verre sprake van akkerbouw, alleen maar veeteelt. Een spandoek “Zonder boer geen melk!” zou hier meer voor de hand liggen.

De vraag is verder ook of de tekst op het spandoek wel klopt voor Nederlandse boeren. Hop wordt in Nederland nauwelijks geteeld maar wordt allemaal geïmporteerd. Dus voor hop is de Nederlandse boer al niet nodig. Hoe staat het dan met mout?

Laten we eens een ruwe schatting maken van benodigd en geteeld brouwgerst. In 2021 werd in Nederland 22 miljoen hectoliter bier gebrouwen. Uitgaande van 1 kg mout (1 kg gerst voor het gemak) per 5 liter bier is hier 440.000 ton gerst voor nodig. De gerst productie ligt tegen de 250.000 ton per jaar, hiervan is hooguit de helft brouwgerst (125.000 ton). Kortom, in Nederland wordt slechts ca. 30% van de brouwgerst geteeld die nodig is voor het bierbrouwen. 70% moet dus worden geïmporteerd en daarvoor zijn we afhankelijk van niet-Nederlandse boeren.

In het bovenstaande is nog geen rekening gehouden met de mouterij. Er zijn in Nederland een aantal grote mouterijen, zoals Holland Malt, Cargill en The Swaen. Daarnaast wordt er ook op kleine schaal gemout (o.a. Gulpener, Vloermouterij Masterveld). In totaal hebben deze mouterijen een productie capaciteit van 500.000-600.000 ton per jaar. 75-80% van de brouwgerst die hiervoor nodig is moet dus worden ingevoerd.

Met zoveel import van gerst kunnen we wel stellen dat de kreet “Zonder Boer Geen Bier” geen hout snijdt voor de Nederlandse markt.

Nederland is een grote exporteur als het gaat om agrarische producten, mout en bier. Maar de agrarische grondstoffen voor de exportproducten mout en bier moeten we importeren terwijl we die makkelijk zelf kunnen telen! Hier klopt iets toch niet. Nu komt bij mij de vraag op waarom er in Nederland zo weinig brouwgerst wordt geteeld. Om te beginnen wordt in Nederland vooral tarwe geteeld, ca. 70% van alle graan. Deze tarwe is vrijwel uitsluitend bestemt voor de diervoederindustrie (niet erg duurzaam dus), met name omdat de kwaliteit (eiwitgehalte) van Nederlandse tarwe onvoldoende is om meel van te malen. De keuze voor het telen van tarwe wordt vaak ingegeven door de opbrengst per hectare. Naast tarwe wordt er haver, rogge en dus ook gerst geteeld. Van alle gerst is ongeveer de helft brouwgerst. Gerst wordt als brouwgerst aangemerkt wanneer het aan een aantal voorwaarden voldoet, bijvoorbeeld eiwitgehalte (9,5-11,5%) en vochtgehalte (<14%). Of aan deze voorwaarden kan worden voldaan hangt o.a. af van het gerstras, de tijd en energie die in het telen wordt gestoken en het vakmanschap van de boer. Al het gerst dat geen brouwgerst is wordt als voedergerst aan de diervoederindustrie verkocht. Met voedergerst is een grotere opbrengst per hectare (met minder werk) mogelijk dan met brouwgerst en dat is voor veel boeren het argument om voedergerst te telen. Ter compensatie van de lagere opbrengst krijgt een boer die wel brouwgerst teelt een vergoeding, de brouwpremie.

Veel boeren telen tarwe voor de veevoederindustrie omdat dat meer oplevert. Uit een analyse van Nibem blijkt echter dat het telen van brouwgerst niet minder inkomsten hoeft op te leveren dan het telen van veevoedertarwe. Daarnaast heeft gerst de minste behandeling en bescherming nodig van alle granen en is dus het meest duurzaam. Desondanks kiezen maar weinig boeren voor het telen van brouwgerst.

Nederland staat bekend om innovaties op landbouwgebied. In Wageningen staat een universiteit die op dat vlak hoog staat aangeschreven. We kunnen in Nederland op grote schaal hoogwaardige granen telen. Desondanks wordt door het gros van de akkerbouwers laagwaardige granen (lees: granen t.b.v. de diervoederindustrie) geteeld. Trots op de boer? Tja, misschien als ze overstappen op het telen van brouwgerst.

#steundeboeren

Het spandoek is vooral bedoeld om steun voor de boeren te krijgen. Deze beroepsgroep heeft sinds de jaren 50 van de 20e eeuw veruit de meeste subsidies opgestreken. Steun genoeg, zou ik zeggen. Boeren zijn niet zielig. Het gemiddelde inkomen van een boer ligt, volgens CBS gegevens (zie hieronder), ver boven modaal. Er wordt geklaagd over de vele regels die steeds weer veranderen. Voor een flink deel zijn die klachten vast terecht. Echter deze veranderingen van regels zijn ook een gevolg van het verdienmodel van veel Nederlandse boeren, toeleveranciers en financiers waarin steeds opnieuw grenzen worden opgezocht zonder rekening te houden met gevolgen voor de samenleving.

Tot slot

Zonder boer geen Bier? Dat klopt. Maar zonder Nederlandse boer blijkt het toch prima te lukken. Het spandoek is dus ongepast.

Bronnen

  1. nederlandsebrouwers.nl
  2. agrimatie.nl
  3. nibem.nl
  4. nieuweoogst.nl
  5. John Mallett, Malt: A Practical Guide from Field to Brewhouse

Artikel bijgewerkt op 22/7/2024.